DE PASTORIE, EEN PAND MET HISTORIE
Voor ondernemers die geloven in stijl.
Het vrijstaande tweelaagse pand heeft een H-vormige plattegrond, door de hoekerkers aan de voorzijde en de twee korte zijvleugels aan de achtergevel. Het wordt door een eenlaagse gang met rondboogramen verbonden met de in 1926 gebouwde kerk. De gevels van het vrijstaande, door een tuin omgeven pand zijn opgetrokken uit machinale baksteen. Op het samengestelde schilddak liggen shingles. De hoekpunten hebben een bijzondere geometrische Jugendstil afwerking van zink. Het pand bestaat uit een centraal gedeelte waartegen twee zijvleugels geplaatst zijn, die aan de voor- en achterzijde van het centrale gedeelte iets uitspringen en door de erkers een 3/8 afsluiting hebben. Naast de centrale voordeur bevindt zich links een gevelsteen met de tekst: E.M. de Meulemeester geb. v. Hasselt 27 nov. 1917. De glazen bouwstenen op de vloer van het portaal verlichten de kelder eronder. De vensters in het middengedeelte zijn van een rondboog voorzien, aan de zijden betreft het rechtgesloten vensters, met kleine roedenverdeling in de bovenlichten. Dit is ook het geval bij de achtergevel. De dorpels zijn van hardsteen. Boven de paneeldeur bevindt zich een bakstenen balkon op baksteen pijlers met deels groen geglazuurde terracotta onderdelen, waaronder een thans lege beeldnis met baldakijn. Deze geometrische decoratie keert ook terug in het fries van de zijvleugels. Boven de ronde gevelopeningen zijn de boogjes uitkragend gemetseld. De recht gesloten dakkapellen in het dakschild aan de voorzijde hadden oorspronkelijk een frontonbekroning. De bovenste dakkapel is rond gesloten. De rechter zijgevel heeft een luifel aan de keukenzijde op schoren met houtsnijwerk. De linkerzijgevel heeft twee uitspringende topgeveldelen met kleine rondboogramen. Aan de voorzijde wordt de tuin afgeschermd door een laag bakstenen muurtje, aan de tuinzijde links door een hoge bakstenen muur met pijlers met geometrische decoratie.
Het interieur bevat na het tochtportaal een centrale hal waarin de vrijstaande donker eiken wenteltrap is geplaatst. De trap heeft sierbalusters en op de hoofdbalusters zijn lantaarntjes geplaatst. De vloer is voorzien van terrazzo, verdeeld in vlakken met sierblokjes en in het midden een ster met: Salve. Een ruimte onder de trap is benut voor het plaatsen van een fonteintje met gestileerde saterkop in oker en blauw-grijs. De ruimteverdeling is vrijwel oorspronkelijk gebleven. De belangrijkste vertrekken zijn die op de begane grond. De voorkamer rechts van de voordeur heeft een houten lambrizering met velden en kasten in dezelfde stijl. Deze vroegere ontvangkamer bezit een semi-tongewelf geheel voorzien van een groot stucwerk in de vorm van gestileerde druiven en ranken. In de voorkamer links van de entree bestaat het plafond uit cassetten met tandlijstjes. In de achterkamer links van de ingang bevond zich de vroeg als eetkamer gebruikte ruimte met serre. De achterkamer heeft een plafond met brede sierranden van stuc, met naturalistisch uitgebeelde konijnen en pauwen die uit een schaal drinken. De afscheiding naar de serre bestaat uit ranke houten stijlen met snijwerk. Het plafond van de serre is uitgevoerd in gotiserend stucwerk. Na een klein halletje met krakelingtegels liggen de keuken en bijkeuken, voorzien van de oorspronkelijke betegeling in oker en veel ingebouwde kasten. Achter een deur in het halletje bevindt zich een bakstenen wenteltrap de grote kelder, verdeeld in drie vertrekken met vakverdeling voor voedsel en drank.
Waardering.
Het pand is van algemeen belang. Het heeft cultuurhistorische waarde als voorbeeld van een geestelijke ontwikkeling en voor de typologische ontwikkelingt van de pastorie. Het is van belang voor de architectuurgeschiedenis door de plaats in het oeuvre van de architect Van Gils en vanwege het bijzondere materiaalgebruik en ornamentiek. Het pand is waardevol vanwege de situering, verbonden met de ontwikkeling van de stad en voor het aanzien hiervan. De waarde van het pand ligt tevens in de gaafheid van het exterieur en interieur. Tenslotte is het pand bijzonder belangrijk vanwege architectuurhistorische zeldzaamheid als voorbeeld van een uitzonderlijk rijk uitgevoerde pastorie.
Het vrijstaande tweelaagse pand heeft een H-vormige plattegrond, door de hoekerkers aan de voorzijde en de twee korte zijvleugels aan de achtergevel. Het wordt door een eenlaagse gang met rondboogramen verbonden met de in 1926 gebouwde kerk. De gevels van het vrijstaande, door een tuin omgeven pand zijn opgetrokken uit machinale baksteen. Op het samengestelde schilddak liggen shingles. De hoekpunten hebben een bijzondere geometrische Jugendstil afwerking van zink. Het pand bestaat uit een centraal gedeelte waartegen twee zijvleugels geplaatst zijn, die aan de voor- en achterzijde van het centrale gedeelte iets uitspringen en door de erkers een 3/8 afsluiting hebben. Naast de centrale voordeur bevindt zich links een gevelsteen met de tekst: E.M. de Meulemeester geb. v. Hasselt 27 nov. 1917. De glazen bouwstenen op de vloer van het portaal verlichten de kelder eronder. De vensters in het middengedeelte zijn van een rondboog voorzien, aan de zijden betreft het rechtgesloten vensters, met kleine roedenverdeling in de bovenlichten. Dit is ook het geval bij de achtergevel. De dorpels zijn van hardsteen. Boven de paneeldeur bevindt zich een bakstenen balkon op baksteen pijlers met deels groen geglazuurde terracotta onderdelen, waaronder een thans lege beeldnis met baldakijn. Deze geometrische decoratie keert ook terug in het fries van de zijvleugels. Boven de ronde gevelopeningen zijn de boogjes uitkragend gemetseld. De recht gesloten dakkapellen in het dakschild aan de voorzijde hadden oorspronkelijk een frontonbekroning. De bovenste dakkapel is rond gesloten. De rechter zijgevel heeft een luifel aan de keukenzijde op schoren met houtsnijwerk. De linkerzijgevel heeft twee uitspringende topgeveldelen met kleine rondboogramen. Aan de voorzijde wordt de tuin afgeschermd door een laag bakstenen muurtje, aan de tuinzijde links door een hoge bakstenen muur met pijlers met geometrische decoratie.
Het interieur bevat na het tochtportaal een centrale hal waarin de vrijstaande donker eiken wenteltrap is geplaatst. De trap heeft sierbalusters en op de hoofdbalusters zijn lantaarntjes geplaatst. De vloer is voorzien van terrazzo, verdeeld in vlakken met sierblokjes en in het midden een ster met: Salve. Een ruimte onder de trap is benut voor het plaatsen van een fonteintje met gestileerde saterkop in oker en blauw-grijs. De ruimteverdeling is vrijwel oorspronkelijk gebleven. De belangrijkste vertrekken zijn die op de begane grond. De voorkamer rechts van de voordeur heeft een houten lambrizering met velden en kasten in dezelfde stijl. Deze vroegere ontvangkamer bezit een semi-tongewelf geheel voorzien van een groot stucwerk in de vorm van gestileerde druiven en ranken. In de voorkamer links van de entree bestaat het plafond uit cassetten met tandlijstjes. In de achterkamer links van de ingang bevond zich de vroeg als eetkamer gebruikte ruimte met serre. De achterkamer heeft een plafond met brede sierranden van stuc, met naturalistisch uitgebeelde konijnen en pauwen die uit een schaal drinken. De afscheiding naar de serre bestaat uit ranke houten stijlen met snijwerk. Het plafond van de serre is uitgevoerd in gotiserend stucwerk. Na een klein halletje met krakelingtegels liggen de keuken en bijkeuken, voorzien van de oorspronkelijke betegeling in oker en veel ingebouwde kasten. Achter een deur in het halletje bevindt zich een bakstenen wenteltrap de grote kelder, verdeeld in drie vertrekken met vakverdeling voor voedsel en drank.
Waardering.
Het pand is van algemeen belang. Het heeft cultuurhistorische waarde als voorbeeld van een geestelijke ontwikkeling en voor de typologische ontwikkelingt van de pastorie. Het is van belang voor de architectuurgeschiedenis door de plaats in het oeuvre van de architect Van Gils en vanwege het bijzondere materiaalgebruik en ornamentiek. Het pand is waardevol vanwege de situering, verbonden met de ontwikkeling van de stad en voor het aanzien hiervan. De waarde van het pand ligt tevens in de gaafheid van het exterieur en interieur. Tenslotte is het pand bijzonder belangrijk vanwege architectuurhistorische zeldzaamheid als voorbeeld van een uitzonderlijk rijk uitgevoerde pastorie.